- Organisatievaardigheden: netjes houden van tas, schriften, etc stimuleren. Netjes kunnen ordenen zorgt ook voor orde in het hoofd.
- Doelgericht gedrag: we houden het doel voor ogen
- Metacognitie: elke les zijn we bezig met: hoe kun je dit anders/beter leren. De leerling wordt aangewend om steeds naar zichzelf te kijken en zich af te vragen: wat gaat goed en wat gaat nog niet goed?
- Inhibitie: door bespreken van opdrachten: eerst nadenken en dan antwoord geven en bespreken hoe het thuis gegaan is met huiswerk maken, of leerlingen leuke dingen konden afzeggen.
- Werkgeheugen: opdrachten maken; met rekenopgaven en antwoord geven op een open vraag moet je informatie vast kunnen houden in het geheugen. Dit hangt samen met concentratie. Concentratie krijgt ook bij ons aandacht.
- Concentratie: tijdens de lessen moeten de leerlingen zich een uur kunnen concentreren. Dat lukt de meeste leerlingen wel. Bespreken hoe ze zich beter kunnen concentreren: leren met/zonder muziek? Welke muziek?
- Taakinitiatie: bespreken van planning; direct aan de slag gegaan of niet. Wat is de reden dat het wel/niet lukte om direct aan de slag te gaan?